Omtrent dit dier lezen wij in de December-aflevering van Humboldt het volgende. De Afrikaansche elefant wordt zeer verschillend beoordeeld. Terwijl ROHLFS zich over de eigenschappen en de bruikbaarheid er van zeer ongunstig uitlaat, houdt MENGES (Petermanns Mittheil.) dit dier voor het nuttigste dat men ter ontsluiting van Afrika’s binnenlanden gebruiken kan, en gelooft hij, dat het aan de beschaving in dat werelddeel niet minder hoog te schatten diensten kan bewijzen, als de Indische elefant van oudsher bewezen heeft en nog thans bewijst. Men gelooft algemeen dat de Indische elefant grooter en sterker is dan de Afrikaansche. En toch, zegt MENGES, is juist het omgekeerde het geval, gelijk ieder weet die zich met beide dieren praktisch bemoeid heeft. De grootste Indische elefanten bereiken volgens de door de Indische Regeering opgemaakte tabellen slechts even eene schouderhoogte van 300 centim., en de wijfjes zijn zelden hooger dan 244 centim. In Afrika daarentegen kan men zich op de jacht door metingen van geschoten dieren overtuigen, dat bij oude mannetjes eene schouderhoogte van 366 tot 373 centim. niet zeldzaam is, en ook wijijes met 305 hoogte komen daar niet zelden voor. Dat de Afrikaansche elefant sterker is, volgt daaruit, dat de mannetjes tanden dragen van tot 90 kilogr., de wijfjes tot 15 kilogr. gewicht, en men bedenke welk eene kracht ontwikkeld wordt, wanneer die geweldige slagtanden als hefboomen gebruikt worden tot het ontwortelen van boomstammen. Even zoo verkeerd is de meening dat de Afrikaansche elefant in vergelijking met den Indischen niet zeer intelligent is en zich slechts moeielijk laat temmen en africhten. Er is geen twijfel aan of de ouden hebben den Afrikaanschen elefant tot alle mogelijke kunststukken afgericht en even volkomen getemd als den Indischen. In de laatste 25 jaren zijn uit Oost-Soedan en Noord-Abessinië ongeveer 200 levende elefanten naar Europa gebracht, meest op den leeftijd van ¾ tot 4 jaren, en daarvan is een niet gering aantal gedresseerd en tot circuswerkzaamheden afgericht geworden. Deze Afrikaansche elefanten staan, wat intelligentie, tembaarheid en willigheid tot »arbeid” betreft, volkomen gelijk met de Indische, en op dit oogenblik zal er nog wel een dozijn aanwezig zijn, die in de arena van een circus hunne kunsten vertoonen. Ook de door zijne reusachtige grootte beroemd geworden Jumbo, die uit Soedan afkomstig was, was zeer goed afgericht en droeg jarenlang gewillig dag op dag dozijnen kinderen en volwassenen door den zoologischen tuin te Londen.