Dit element, dat kort geleden in den handel is gebracht en, naar ik meen, hier te lande nog weinig bekend is, is op de volgende wijze samengesteld. Een zinken cilinder (1) bevat in de eerste plaats een vochtig deeg (2), waarvan zink- en ammonium-chloruur de werkzame bestanddeelen vormen. Dit deeg omringt ten deele een cilinder, uit vrij grove stukken kool bestaande, waarvan het bovenste gedeelte alleen boven het omhulsel uitsteekt en omklemd is door een looden dop (7) met klemschroef. (8) De andere electrode is een roodkoperen draad (9), die aan den zink-cilinder gesoldeerd is. Ten einde het droog worden van het deeg tegen te gaan en, zoo doende, de voortdurende werkzaamheid van het element te verzekeren, is dit van boven, rondom den koolcilinder door een dikke laag pik (10) hermetisch gesloten. Op den bodem van den zinkcilinder ligt een glasplaatje, terwijl rondom de as in het deeg een cilindervormige, in de kool een kegelvormige holte is uitgespaard (3 en 6).