In den herfst van het vorige jaar heeft men naar Frankfort a/d Main , op het terrein der Electriciteits-tentoonstelling, een arbeidsvermogen van driehonderd paardekrachten overgebracht, ontnomen aan den waterval, die de Neckar bij Lauffen vormt; door een draad van 4 mM. dikte moest een electrische stroom van 25.000 volts het 175 Kilometers ver overdragen. Het gelukken van deze proef, deed een nieuwe schrede zetten op den weg, die er toe leiden moet, dat ter beschikking van de nijverheid een zoo groot mogelijk deel worde gesteld van die zonnewarmte, welke aan het in den dampkring opheffen van het in de watervallen weer neerstortend water besteed is. lot nog toe ging het door dit vallend water vertegenwoordigd arbeidsvermogen meest verloren , omdat de woudstroom zijn sprongen meest verre maakt van de plaatsen , waar de nijverheid gedwongen is hare tenten op te slaan. Het zal nu zoo ongeveer een tiental jaren geleden zijn, dat de eerste , vrijwel geslaagde proeve van krachtsoverbrenging door electriciteit te München, eveneens op de electriciteits-tentoonstelling, werd geleverd door MARCEL DESPREZ. Daarbij kwam echter slechts een derde deel van het aan de plaats van afzending verbruikt arbeidsvermogen in de plaats van ontvang ter beschikking; 75 pct. ging onderweg te loor, hoofdzakelijk ten gevolge van de aanwending van voor dat doel minder geschikte electromotoren. Maar dat kon toen niet anders; men kende toen nog slechts twee soorten van dynamo’s, die welke een steeds in dezelfde richting gaanden stroom leverden — gelijkstroommachines — en wisselstroom-machines. Daar zijn sedert de zoogenaamde draaistroom-machines bijgekomen, wier stroom eigenlijk niet anders is dan een samenvoeging van meerdere — meestal drie — wisselstroomen, die door even zoovele draden uit de machine komen. Terwijl in een of twee van de drie de stroom aan het afnemen is, zwelt hij in de overige draden aan, zoodat in de hoofdleiding de som vrijwel standvastig blijft. Zoodoende behoudt het magnetisch veld, waarin de draadklossen draaien, een vrijwel standvastige kracht, terwijl toch , ten gevolge van de wisselende richting der afzonderlijke stroomen , de machine zoo kan worden ingericht, dat deze voortdurend van richting veranderen en het daardoor is, alsof het magnetisch veld draait. Wordt dan in den in dit veld geplaatsten draadring een ijzerkern gestoken, dan moet die mededraaien. Van een overbrengen van den stroom door collectoren of borstels is dus geen sprake meer en daardoor alleen reeds is men bevrijd van het verlies aan stroomsterkte , dat steeds aan de stroomverzameling in de gewone dynamo’s is verbonden.