Naarmate wetenschap, nijverheid en handel eene hoogere vlucht namen, werd ook de behoefte meer en meer gevoeld, om, ter juiste waarneming en meting van natuurkrachten en ter bepaling van de juiste waarde van producten, een stelsel van nauwkeurige maten, gewichten en geldswaarden te bezitten. Waarschijnlijk was ook wel de soms overdreven zucht om van deze vorderingen en uitgebreidere transactiën praktische resultaten in den vorm van winsten te behalen, hierop van invloed. Zoo ontstonden er dan in alle beschaafde landen vaste leggers of standaarden, voor lengtematen, inhoudsmaten en gewichten, en verkreeg men ook door dezen het middel om de maat voor de geldswaarde, de munten, nauwkeurig te bepalen. Met deze, met de uiterste zorg bewaarde standaarden, moesten nu jaarlijks van rogeeringswege de in gebruik zijnde maten en gewichten vergeleken en gecontrôleerd worden. Dit werd het werk van den ijk, die jaarlijks de gevorderde nauwkeurigheid der maten en gewichten door het opslaan van een merk, het ijkmerk, waarborgt.