In de laatste jaron is de aandacht meer en meer op Zuid-Afrika gevestigd. En geen wonder, want dit land biedt èn door zijn klimaat, dat aan Italië herinnert, èn door zijne vruchtbaarheid, èn door zijne minerale schatten voor den landverhuizer onmiskenbare voordeelen aan. Deze zijn nog toegenomen door de ontdekking van uitgestrekte diamantvelden, die eene zoo ruime opbrengst aan edelgesteenten oplevereu, dat de prijs der diamanten daardoor aanmerkelijk is gedaald. Door de welwillendheid van Dr. H. FOCKENS, te Amsterdam, vroeger arts in de diamantvelden, en zijn zoon, die zich thans weder in Zuid-Afrika bevindt, ben ik in staat enkele merkwaardige bijzonderheden daarvan mede te deelen, die, naar ik hoop, aan de lezers van dit tijdschrift niet ongevallig zullen zijn. De ontdekking der Zuid-Afrikaansche diamantvelden geschiedde door een toeval; een arme boer, nabij Hopetown, SCHALK NIEKERK genoemd, bezat eenige blinkende steentjes, waarmede zijne kinderen speelden. Op zekeren dag, omstreeks 1866, werd hij bezocht door een reiziger, die de binnenlanden inging, om met de aldaar wonende kolonisten en kaffers handel te drijven (een dusgenoemde kaffirtrader of marskramer), O’ REILLEY genoemd. Deze meende eenige dezer steentjes als diamanten te herkennen en deed aan NIEKERK het voorstel, deze naar Grahamstown mede te nemen en daar te doen onderzoeken. Bleken het werkelijke diamanten te zijn, dan zouden zij de waarde samen deelen.