Waar de Indus en de Sutledsj de hoofdketon van Tibet doorbroken en de Himalaja zich in evenwijdig loopende hooge bergreeksen verdeelt, daar heerscht de strijd en de zamenkomst van twee magtige hoofdkarakters van den Aziatischen plantengroei, de flora der stoppen en die der keerkringen. Daar liggen van Koenawoer tot Kasjmir de gewesten, waar de warme regen van het Zuiden het aanzien der steppen verandert, waar noch te groote droogte, noch te groote vochtigheid heerscht, waar de lagchende weiden der steppen allengs met de donkere wonden der keerkringen worden afgewisseld; waar eene eeuwige lente bloeit en edele, hooghartige, verstandige en arbeidzame volken wonen. Deze schaars door Europeanen bezochte gewesten zijn voorzeker de heerlijkste der Oude Wereld, en zoo ooit het verloren Paradijs teruggevonden kon worden, dan moest het zijn in Pandsjab, het beroemde land der vijf rivieren. Daar hebben eenmaal volken gewoond, wier groote voorgangers in stille natuurbeschouwing hun geest ontwikkelden tot een bijna bovenaardsche zuiverheid van opvatting, wier diepe, maar kristalheldere wijsbegeerte in korte, maar majestueuze woorden als in een kern alles bevat, wat de Wijzen van later eeuwen met moeite en strijd en met verbazende tusschenruimten tot op onzen tijd hebben aan het licht gebragt.