Er is zeker geene wijze om eenden te vangen, die vroeger vooral in Westerwolde meer voor uitspanning werd toegepast, dan het zoogenaamde Hutjen of hulken, een woord dat reeds ten halve aanduidt hoe de vangst plaats heeft. Men bouwt aan den oever van eene water bevattende laagte, hoedanige de marken in Westerwolde zeer vele tijdens het najaar en den winter bezitten, van zand of van zoden eene hut, laag boven en gedeeltelijk in den grond, met eene opening van voren, pas ruim genoeg om eenen man, in liggenden staat, toegang te verschaffen. Bij het vallen van den avond verlaat de hutjer zijne woning, veelal gezeten op een boerenwagen met paarden bespannen, om hem, zijn geweer en de roepeenden, die hij voor de vangst noodig heeft, naar de hut over te brengen.