Als het ware om de bij uitnemendheid geroemde en zoo uiterst praktische negentiende eeuw een slag in het aangezigt te geven en van haar stralenkrans te berooven, hoort men in deze dagen van niets dan van chassepots en zündnadels, van mitrailleuses en monsterkanonnen, van veldslagen en zeegevechten, van overwinningen en neerlagen. Tot onze schande zien wij de vruchtbare en geniale uitvindingen op natuur- en scheikundig gebied door menschen bezigen om menschen te vernielen en te vermoorden, en onwillekeurig rijst een vloek over die zoogenaamde verbeterde en krachtiger werkende vuurwapenen in ons gemoed op. Moesten daartoe al die heerlijke ontdekkingen van den laatsten tijd misbruikt worden? Is dat het doel en de edele toepassing van die doordachte en met zoo veel opoffering verkregen resultaten? Neen, duizendmaal neen! Van die uitvindingen en verbeteringen althans, welke op de beweegoorzaak der vernielingswerktuigen, op het buskruid betrekking hebben, kan men zeggen dat zij mede dienen om der menschheid den arbeid te verligten, om den mensch te steunen en te versterken in den strijd met de elementen en dus om de vruchten van den arbeid, om welvaart en geluk in de schaduw des vredes onder de menschheid te verspreiden. En worden andere daarentegen enkel en uitsluitend tot verdelging en vernietiging gebezigd, laat ons, Nederlanders, vooral niet vergeten, dat zij voor de verdediging van wat ons ’t heiligst en het dierbaarst is van evenveel belang zijn als voor den meest gewetenloozen aanval. Er zou hierover nog veel meer kunnen gezegd worden; maalals voorbereiding tot het lezen van dit opstel is, naar ik vertrouw, het bovenstaande reeds voldoende. De kennis van de ontploffende zelfstandigheden werd voor korten tijd door prof. SCHWARZ van Jena breedvoerig behandeld, het voornaamste en voor ons meest belangrijke dienaangaande is door mij bijeen verzameld en wordt in dit opstel den lezers van het Album der Natuur aangeboden.