In de natuur is alles in beweging. Hoe dieper men doordrong in de studie der natuurverschijnselen, des te meer word men overtuigd van de waarheid dezer stolling. Bekend is de strijd, dien de geleerden vroeger te voeren hebben gehad tegen de algemeen aangenomen leer van ARISTOTELES, dat de aarde het rustend middelpunt van het heelal zou wezen. Het “e pur si muove” van GALILEI moge geschiedkundig zijn of niet, het verhaal geeft in allen gevalle een juist denkbeeld, hoe vast het vooroordeel ingeworteld was omtrent de onbewegolijkheid van onzen aardbol. Later is langzamerhand door nauwkeurige waarnemingen gebleken, dat de zon met het geheele planetenstelsel eene gemeenschappelijke verplaatsing ondergaat in de hemelruimte; dat verder de vaste sterren alleen onbewegelijk schijnen, omdat haar afstand zoo verbazend groot is, terwijl zij inderdaad zonnen zijn, die zich zeer snol verplaatsen.