Wanneer in den tegenwoordigen tijd een leerboek over magneetkracht en electriciteit geschreven wordt, dan mag men verwachten, dat de schrijver daarin een ruime plaats toekent aan de uiteenzetting der denkbeelden van Faraday en Maxwell over de rol, die het medium, waarin magnetische en electrische lichamen geplaatst zijn, bij hun onderlinge werking vervult. In het door Dr. Wind bewerkte deel van Bosscha’s leerboek is ruimschoots aan die verwachting voldaan, want de schrijver heeft zich tot hoofddoel gesteld den lezer een inzicht te geven in de door Faraday en Maxwell ontworpen electromagnetische theorie, »zoo grondig als dat bij elementaire behandeling mogelijk is.” Bij de ontwikkeling dezer theorie maakt hij bovendien gebruik van de hypothese der electronen in den voornamelijk van H. A. Lorentz afkomstigen vorm. De heden uitgekomen aflevering handelt over de magnetische velden. Het eerst werden magnetische velden behandeld omdat men door middel van ijzervijlsel zoo gemakkelijk de krachtlijnen kan trekken bij magnetische werking en zich daardoor een beeld van deze velden verschaffen. ¹) Het verband tusschen electrische kracht, diëlectrische verplaatsing en diëlectrische constante, alsmede de electrische potentiaal is daarentegen veel gemakkelijker aan te geven, dan de analoga bij magnetische verschijnselen. Daarom werd de magnetische theorie daarvan na de electrische behandeld.