Niettegenstaande de natuur den mensch een zeer volmaakten lichaamsbouw, evenredigheid in zjjn uitwendige vormen en harmonische ontwikkeling van al zijn inwendige organen schonk, vindt men toch bij het geheele menschdom het verlangen om de schoone vormen en kleuren, die de natuur het gegeven heeft, op kunstmatige, willekeurige wijze to veranderen en daardoor niet slechts de schoonheid daarvan te verminderen, maar dikwijls ook de gezondheid te benadeelen. Bijna geen deel van het lichaam bleef daarvan verschoond. Zoo is bij wilde volken het kleuren en tatoeëeren der huid zeer algemeen in gebruik; zoo doorboren verschillende Afrikaansche, Aziatische en Amerikaansche volken de ooren, het neusschot, de lippen en zelfs de wangen, om in de daardoor ontstane openingen sieraden te kunnen dragen, waarbij dikwijls die lichaamsdeelen zelve zeer erg misvormd (hoewel volgens den dier volken schooner gemaakt) worden; zoo vijlen de negers van Neder-Guinea en sommige stammen van de Goudkust hun tanden spits toe, terwijl alle stammen van Achter-Indië, de Siameezen, de Afrikaansche Fellatah’s, vele volken van Oost-Indië deze zwart verwen, en daarenboven soms nog spits vijlen. Bij sommige oude Europeesche en Amerikaansche volken werd de vorm. van don schedel kunstmatig veranderd door het hoofd der kinderen, door middel van plankjes, compressen, banden enz., zoodanig in zijn groei te belemmeren, dat men daardoor den verlangden vorm verkreeg. Bij de Chineesche vrouwen wordt de voet veelal kunstmatig zoodanig misvormd, dat het loopen hoogst moeilijk, ja soms bijna onmogelijk wordt. Bij de Joden en verschillende andere voormalige en hedendaagsche volken, bestond of bestaat nog het gebruik der besnijdenis. Om kort te gaan, men kan aannemen, dat er geen uitwendig deel van het menschelijk lichaam bestaat, dat vatbaar is om zonder onmiddellijk levensgevaar misvormd te worden, of het is in den eenen of anderen tijd door het eene of andere volk werkelijk misvormd geworden.

Album der natuur

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Kruseman

H. Hartogh Heijs van Zouteveen. (1876). Over kunstmatige misvormingen van het menschelijk lichaam bij de tegenwoordige beschaafde volken van Europa. Album der natuur, 25(1), 366–375.