De bobak vertegenwoordigt den prairiehond in de streken van Zuid-Rusland en Zuidelijk Siberië. Ook hij legt steden aan, bestaande uit eene menigte opgeworpen aardheuvels. Meestal zijn zijne woningen in de steppen gelegen, en daar de hoeveelheid water daar gering is, verlaat de bobak reeds des morgens vroeg zijn hol om den dauw van de planten te likken. De morgen wordt vroolijk buiten doorgebracht, den middag verslaapt hij in het nest en des avonds komt hij nogmaals te voorschijn. Het nest ligt aan het einde van eene 5 tot 7 meter lange gang, ja soms ligt het meer dan tien meter van de opening verwijderd.