Wanneer de aarde geen dampkring bezat, dan zouden wij den hemel volkomen zwart zien , waartegen de zon als een gloeiende schijf zou afsteken. De blauwe kleur van den hemel heeft, evenals het morgenen avondrood , reeds spoedig een diepen indruk op de menschen gemaakt, zoodat men niet tevreden zijnde met de bloote beschouwing, alras naar een verklaring heeft gezocht. Het was echter moeielijk een goede theorie op te bouwen, daar men geen overeenkomstige verschijnselen kende, waarmede men haar in verband kon brengen. Een eerste poging om een verklaring te geven is in het begin der 16de eeuw door LEONARDO DA VINCI gewaagd; doch deze theorie, — welke wel is waar na hem nog enkele verdedigers vond, — werd spoedig vergeten, totdat zij in later tijd door GOETHE met een bizondere voorliefde, in zijn Farbenlehre, weder werd opgevat. Hij beschouwde de atmosfeer als een onvolkomen doorzichtige of troebele middenstof, en kende nu aan alle troebele stoffen de eigenschap toe, om wit licht rood en daarentegen de duisternis blauw te doen schijnen.