Den 18den October des vorigen jaars werd door prof. dr. ZÜGE te Wilhelmshaven het zeldzaam voorkomende verschijnsel van een drievoudigen regenboog waargenomen. Zoowel de hoofdboog als de beide bij- of nevenbogen waren volkomen ontwikkeld en alle drie van eene buitengewone kleurenpracht, terwijl ook de volgorde der kleuren bij den derden boog, welke op dezelfde koorde stond als de hoofdboog, met die van dezen laatste overeenkwam. De zoogenaamde overtallige bogen waren tevens zeer duidelijk te onderscheiden. Het natuurverschijnsel vertoonde zich na een hevige, snel overtrekkende regenen hagelbui. Ongetwijfeld ontstond de derde boog door het spiegelbeeld der zon, hetwelk in het nabijgelegen Ems-Imde-kanaal door den referent waargenomen werd. Den juisten tijd had prof. ZÜGE niet genoteerd; het moet echter omstreeks 5 uur ’s namiddags (m. t.) geweest zijn. Volgens zijn berekening komt dit tijdstip overeen met de zonshoogte van omstreeks 2°4, in verband waarmede het middenpunt van den hoofdregenboog 2°4 onder en dat van den derden boog 2°4 boven den horizon gelegen moet hebben. De afstand der middelpunten, 4°8, moet gelijk zijn aan den afstand van de kulminatiepunten van den hoofd- en derden regenboog. De top van den derden boog stond dichter hij dien van den tweeden, dan bij dien van den hoofdregenboog.