De immuniteit der koffieboomen op zeer droge gronden, een meening, door JOBERT ¹ toegedaan, wordt niet bevestigd door de waarnemingen van GÖLDI. Wel vertoont zich de ziekte ’t eerst in de vochtige dalen, maar zij bepaalt zich niet tot den bodem dier dalen of tot den voet van een koffietuin, gelegen op een helling of geïsoleerden heuvel. Zij dringt wel degelijk in de aanplantingen tot den top door en verspreidt zich over hooge hellingen , welke blootgesteld zijn aan de zon en dus droog- Bergen van gemiddelde hoogte vormen geen onoverkomelijke hinderpalen voor de ziekte, om van een aangetast dal te komen tot een dal, dat nog niet besmet is. ² Er bestaat geen verband tusschen de ziekte van den koffieboom en de richting der heerschende winden ; indien dit niet spreekt ten gunste van een ziekte der wortels, ten minste pleit het er niet tegen.