De uitkomsten der sterrenkundige onderzoekingen en berekeningen staan, wat hunne nauwkeurigheid betreft, hoog aangeschreven en niet zonder reden. De plaats, waar een planeet of komeet zich op een gegeven oogenblik zal bevinden, de tijdstippen van bijzondere verschijnsels, zooals zons- en maansverduisteringen, worden voorspeld met zulk eene juistheid dat hij, die niet met zeer nauwkeurige werktuigen is toegerust, geene afwijking kan bespeuren. Die nauwkeurigheid blijkt ook uit hetgeen wij omtrent ons zonnestelsel kennen. De omloopstijden van de moeste grootere planeten kennen wij tot op één honderdmillioenste van hun bedrag, en hunne afstanden tot do zon uitgedrukt in de maat, die men gewoonlijk hierbij gebruikt, namelijk de gemiddelde afstand van de zon tot de aarde, kennen wij betrekkelijk veel juister dan eenige lengte op aarde; de fout, welke nog in die metingen kan zijn overgebleven, stemt overeen met eene fout van 1/3 millimeter in den afstand van Leiden of Utrecht tot Amsterdam.

Album der natuur

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Kruseman

H.G. van de Sande Bakhuyzen. (1875). De overgang van venus vorbij de zon en hare beteekenis voor onze kennis van de afmetingen van het zonnestelsel. Album der natuur, 24(1), 33–49.