In de bovengenoemde belangrijke verbandeling van Dr. W. GLEUNS Jr., in de 10de aflevering van dit tijdschrift, maakt de schrijver melding van de gewichtige onderzoekingen, waardoor in de laatste jaren de natuur dier hemellichamen ten minste eenigermate ontsluierd is. Natuurlijk wordt hier de naam vermeld van SCHIAPARELLI, welke het verband tusschen kometen en meteoren deed kennen, maar naast dezen mag, vooral nu (Dr. GLEUNS zal het voorzeker geheel met mij eens zijn), niet onvermeld blijven de naam van hem, die vóór SCHIAPARELLI door zijn arbeid een nieuwen en hoogstbelangrijken blik heeft doen slaan in de kometenwereld: de naam van MARTINUS HOEK. Het is hier mijn taak niet hom, wiens plotselinge dood allen, die hem konden, zoo diep heeft getroffen, uitvoerig in zijn wetenschappelijk leven te doen kennen, of te wijzen op de vele geniale onderzoekingen, die wij aan hem te danken hebben; alleen wil ik hier in het kort de uitkomsten vermelden van den arbeid over kometen, waarmede hij, in de jaren 1865—68, de sterrenkunde heeft verrijkt.

Album der natuur

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Kruseman

H.G. van de Sande Bakhuyzen. (1873). Naschrift op de verhandeling van Dr. W. Gleuns Jr over de komeet van Biela en de vallende sterren van 27 November 1872. Album der natuur, 22(1), 361–363.