Van de 14 orden, waarin de klasse der Zoogdieren verdeeld wordt, hebben 10 hare vertegenwoordigers in Europa en 9 in ons land. Olifanten, Tandeloozen, Buideldieren en Vogelbekdieren leven niet in ons werelddeel, Apen wel in Europa, maar niet in Nederland. Toch mag deze meervoudsvorm niet de meening doen ontstaan dat Europa veel rijker is aan Pitheci dan Australië, waar deze viervoeters geheel ontbreken: immers, het verschil bedraagt slechts één enkele soort, de Macacus Inuus, of Inuus ecaudatus, de Magot of Staartlooze Aap, die de rots van Gibraltar, Engelsch grondgebied, bewoont en daarbuiten niet voorkomt. Zij hebben iets aantrekkelijks voor ons en tegelijk iets wat ons afstoot, die apen, die in zooveel verschillende vormen in onze dierentuinen worden aangetroffen. Er is in hun wezen en hun verschijning iets, wat ons aan den mensch herinnert, veel meer dan eenig ander dier dat doet, en dat vraagt al onze aandacht voor hen; maar tegelijk is dat menschelrjke zoo weinig en in een zoo onaangenamen vorm bij hen ontwikkeld, dat wij met weerzin ons van hen afkeeren. Of wij hen met de Indiërs en Egyptenaren, beschouwen als eerbiedwaardige wezens, of met de meeste volken, die met de apen dezelfde streken bewonen, als ontaarde menschen, of met de Arabieren als met Allah’s vloek beladen schepselen, een vermenging van duivel en mensch, of met de dierkundigen van onzen tijd als hooger ontwikkelde nakomelingen van stamvormen, waaruit ook de menschen voortgesproten zijn — waar zij de guitige zijde van de heeren der schepping ons toonen, maken zij een gunstigen indruk, waar zij de boosaardige zijde te zien geven, ergeren zij ons. Maar als OKEN beweert, dat apen zoowel in lichamelijk als in zedelijk opzicht de slechte eigenschappen van den mensch in zich vereenigen, vergeet hij dat moederliefde hen siert en medelijden met allerlei andere dieren en dat dus menig mensch in dit opzicht nog aan hen een voorbeeld nemen kan.