’t Zal zeker bijna overbodig wezen te zeggen dat de woorden »oude geschiedenis”, waarmede ik het onderwerp van deze korte mededeeling heb aangeduid, hier niet bedoeld zijn in den meest gebruikelijken zin; op dat terrein mag ik mij niet wagen, zou ik geen betrouwbare gids wezen. Maar ook de »natuurlijke geschiedenis” heeft haar »oude geschiedenis”, die zeker heel wat ouder is dan de eerstgenoemde; deze immers begint met het ontstaan van den mensch op aarde, de andere met het ontstaan der aarde en van het zonnestelsel. Beide komen daarin overeen dat er zeer veel is wat ons nog onvoldoende bekend is, ’t meest zeker wel bij de oude geschiedenis van de natuur, die evenveel millioenen van jaren omvat als de andere eeuwen. Maar nu en dan komen van heel, heel uit de verte berichten tot ons, die ons weer iets meer leeren omtrent hetgeen er vroeger was en nu niet meer is, berichten die ons iets beter doen begrijpen hoe het tegenwoordige geworden is zooals het nu is. Dezer dagen is op dat in werkeljjkheid »grijs” velleden weer een lichtstraal gevallen, die ons weer iets meer heeft geleerd dan wij tot heden wisten, en omdat het onze landgenoot Eug. Dubois is, die het ons heeft medegedeeld en het bovendien een stukje van ons eigen land betreft, mag ik misschien wel op eenige belangstelling bij de lezers van dit maandschrift rekenen.