Tot voor korten tijd heerschte de meening, dat alle besmettelijke ziekten van dieren en planten door parasitaire organismen zouden worden veroorzaakt. Toen omstreeks 1880 de methode om microben door middel van plaatculturen te isoleeren algemeen in gebruik kwam, is het aantal besmettelijke ziekten, van welke men een microscopischen parasiet als oorzaak kon aan wijzen, dermate toegenomen, dat de meeste pathologen zich slechts levende wezens als voorwaarde voor het tot stand komen van infectie konden denken. Dit ligt ook voor de hand; een klein weinigje smetstof, voor infectie gebruikt, kan een heel individu ziek maken en één individu, één pokkenlijder b.v., kan in korten tijd een geheel volk aansteken. Die vermeerdering van de smetstof ad infinitum, die onbegrensdheid in vermenigvuldiging en groei, is een eigenschap van levende wezens, vooral aan splijt- en draadzwammen gemakkelijk te demonstreeren. Intusschen, onze ervaring is uitgegaan boven het dogma van infectie door micro-organismen; maar het is goed, vóór het bespreken van de gevallen zelve, die ons tot deze uitspraak leiden, scherper te definiëeren, wat wij onder infectie-ziekten hebben te verstaan.