Westelijk is de richting van den stroom der beschaving, welks bronnen in het ontoegankelijk verleden, welks monding in de nog onbereikte toekomst liggen. Gelijk een rivier, gevoed door het smeltend ijs der bergen, voortsnelt, verwoestende wat haar in den weg staat, doch hier en daar een vruchtbaar slib achterlatende, zoo ook beweegt zich de stroom der beschaving voort. Vele volken gingen ten onder, aan enkele is het gelukt den schok te weêrstaan en zich naar de veranderde omstandigheden te schikken. Onder die enkele moeten ook gerekend worden de Indianen die het noord-westelijke gedeelte van Amerika bewonen. Hier ligt een ongeveer 150 Engelsche mijlen breede en 1000 Engelsche mijlen lange strook lands, ten westen door den Grooten Oceaan en ten oosten door het Cascadegebergte begrensd. Deze strook, van Puget Sound in Washington tot Mount St. Elias in zuidelijk Alaska reikende, en als »the North-West Coast” bekend, vormt één grooten archipel. Hoewel de noordelijke ligging een guur klimaat zou doen vermoeden, is, dank zij den Aziatischen golfstroom, des winters de gemiddelde temperatuur slechts 0° C., terwijl des zomers de sterke neerslag de temperatuur zelden boven 30° C. doet stijgen. Dichte sparren- en dennenbosschen, met overvloed van wild, bedekken het land van den oever des oceaans tot aan de sneeuwlinie der hoogste bergen. Daartusschen vinden vischrijke stroomen hun weg naar de zee. De bovengrond, hoewel niet diep, is uiterst vruchtbaar en zou voldoende zijn om in de behoeften der bevolking te voorzien, al ware zij verstoken van de ruime gaven, waarmede de natuur dit land zoo rijkelijk bedeeld heeft.