Den geheelen winter door zien wij tegenwoordig een rijkdom van bloemen, in onze winkels, op onze feestdagen en in onze kamers. Een rijkdom van kleuren en vormen, die ons bijna doet vergeten dat het winter is. Toch verlangen wij naar het voorjaar, dat eindelijk, na een twee maanden te langen winter, toch komt. Het brengt ons geheel andere bloemen. Kleiner en onaanzienlijker, maar liefelijker en aantrekkelijker. En vooral toegankelijker. Wel komen de winterbloemen van het Pays du Soleil, van de zonnige en warme kusten der Middellandsche Zee, maar toch hebben ze iets kouds en iets stijfs. In hunne uitstalling is te veel kunst, te weinig natuur. Zij wekken u niet op tot een nadere kennismaking, tot een studie van hjm wezen en leven. Ter nauwernood interesseert u de naam. Rozen, anjelieren en violieren vindt men er onder, grove en fijne Anemonen (Anemone coronaria en A. fulgens), Freesia, Ixia, Arctotis, en zoovele andere, die des zomers ook bij ons gekweekt worden, verder een aantal soorten van Acacia, meestal ten onrechte Mimosa genoemd, met hare gele bloemhoofdjes, die zich als kogeltjes of als cilindertjes voordoen, de eigenaardige bloemen en bladeren van den Eucalyptus (E. Globulus) die men ten onzent niet ziet bloeien, allerlei grillige vormen van Orchideeën , enz. enz.