Het is reeds een halve eeuw geleden, dat HOFMEISTER de nauwe verwantschap tusschen de hoogere Cryptogamen en de laagste der zichtbaar bloeiende planten ontdekte. Hij toonde de overeenkomst der voortplantingsorganen tusschen de Varens en hunne verwanten aan de eene zijde, en de Naaldboomen en andere Gymnospermen aan de andere zijde aan. Bij de Vaat-cryptogamen ontkiemen de sporen op den grond of op het water; bij de bloemplanten blijft de vrouwelijke spore in den zaadknop besloten en vertegenwoordigt het stuifmeel de mannelijke sporen. De stuifmeelbuis is een soort van voorkiem, waarin en zich twee spermatozoïden bevinden, die in functie, en dikwijls ook in vorm, met de gelijknamige deeltjes der Cryptogamen overeenkomen. Zij zijn evenals deze, voor de bevruchting bestemd. Veel ingewikkelder zijn de verschijnselen in de vrouwelijke organen. Hier gaat de vergelijking uit van de ontdekking, dat de embryo-zak of kiemzak analoog is aan de spore (macrospore). Uit de vrouwelijke sporen ontwikkelt zich de voorkiem, het prothallium, dat bij de paardestaarten (Equisetum) nog een groen plantje is, bij de Wolfsklauwen en anderen echter slechts een kleurlooze of bijna kleurlooze weefselmassa, die meest slechts weinig uit de spore te voorschijn treedt. Op de groene of in die kleurlooze voorkiem ontstaan de archegoniën, wier eicel bevrucht moet worden, om zich tot de nieuwe plant te ontwikkelen.