Toen de Pransche revolutie niet alleen op politiek maar ook op wetenschappelijk gebied tal van verouderde denkbeelden door nieuwe verving, trachtte zij ook voor bet scheppingsverhaal een meer natuurlijke opvatting in de plaats te stellen. Het was vooral LAMARCK, die den gemeenschappelijken oorsprong der soorten bepleitte. Hij nam aan, dat de omgeving rechtstreeks op de organismen inwerkte en ze zoo doende allengs juist zoo veranderde, dat zij voor die omgeving geschikt werden. Deze verklaring was echter ter nauwernood in harmonie met een zuiver natuurkundige wereldbeschouwing, daar zij een haast onbegrijpelijk verband tusschen oorzaak en gevolg aannam. Toen dan ook DARWIN, omstreeks een halve eeuw later, de gemeenschappelijke afstamming der soorten bepleitte, richtte hij zich krachtig tegen LAMARCK’S hypothese, en drukte dit ook in den titel van zijn boek uit. Deze toch luidt: On the origin of species bij means of natural selection, en de nadruk moet hier vallen op het woord natural. De bedoeling toch was, dat voor de verklaring van het ontstaan van planten en dieren geen andere dan zuiver natuurlijke oorzaken behoefden te worden aangenomen. De opvatting van LAMARCK is in hooge mate mystisch; hij beweerde wel, dat de omgeving de vereischte werking had, maar kon niet verklaren, hoe zij die had. De stelling van DARWIN was daartegenover meer realistisch; zij voerde tallooze rechtstreeks waargenomen feiten aan, en trachtte daaruit de veranderlijkheid der soorten af te leiden en te verklaren. Wel waren de feiten toen nog onvoldoende bekend, maar het beginsel stond ongetwijfeld zooveel hooger dan dat van LAMARCK, dat het gelukte daarmede de overwinning te behalen.