In de vorige aflevering (bl. 117) werden door mij de beginselen besproken, waarop de vloeibaarmaking der zes tot dusver zoogenaamde permanente gassen door CAILLETET en PICTET berust. De inrichting en werking der door hen gebruikte toestellen konden daarbij niet in bijzonderheden worden behandeld, wijl de afbeeldingen der gebruikte toestellen nog ontbraken. Sedert is deze leemte aangevuld. Ik ga thans de toestellen en de inrichting der proeven van CAILLETET en PICTET nader beschrijven. In de eerste plaats die van CAILLETET.¹ DE toestel van CAILLETET, hierachter (fig. 1) afgebeeld, is niet het oorspronkelijke werktuig, waarmede hij zijne belangrijke proeven het eerst deed, maar een eenigszins gewijzigde en op kleiner schaal ingerichte toestel, door den instrumentmaker DUCRETET vervaardigd. In fig. 2 is de buis T T, waarin de gassen worden vloeibaar gemaakt, afzonderlijk afgebeeld. Deze buis moet, vóór dat zij in den toestel wordt geplaatst, eerst met zuiver en droog gas gevuld worden. Door een buis van caoutchouc H treedt het gas in de buis en ontsnapt door het uiteinde P, dat bij het begin open is. Wanneer alle lucht doorden aangevoerden gasstroom uit de buis is verdreven, smelt men deze bij P voor de blaaspijp dicht. De buis wordt nu overeind gezet, en om te verhinderen dat bij het overbrengen der buis in den toestel gas uitstroomt, is vooraf een bolletje kwik G in het wijde gedeelte gebracht, dat bij het overeind plaatsen der buis het omgebogen open uiteinde afsluit.