Niet zelden ontmoet men menschen die hunne verwondering te kennen geven dat een afleider door den bliksem wordt getroffen, niettegenstaande bij onderzoek blijkt dat hij geheel voldoet aan de regels door ondervinding en wetenschap voorgeschreven. Dat een gebrekkige afleider bloot staat om getroffen te worden, wil men gaarne aannemen, maar dat op de scherpe spits van een afleider in onafgebroken verbinding met den vochtigen grond of met water, de elektrische vonk kan vallen, schijnt intedruiscchen tegen het bekende feit, dat punten het vermogen bezitten, de ongelijknamige elektriciteit, als voortdurenden stroom, naar de bron der elektriciteit te doen afvloeijen. Op punten toch kan goene ophooping van El. plaats vinden, waardoor geene plotselinge verbinding of veronzijdiging met vonk en knal, als bij de ontlading eener Leydsche flesch met den ontlaadtang, mogelijk wordt. De punt van den afleider moet de elektriciteit van de donderwolk op dezelfde stille wijze veronzijdigen als zulks eene naald doet, waarmede men den knop eener geladen Leydsche flesch nadert. Die bedenking is inderdaad niet zoo ongerijmd dat zij geene overweging zoude verdienen. Integendeel: zij geeft aanleiding om de omstandigheden op te sporen, waarbij dit vermogen der punten verloren gaat, en met dit onderzoek heeft zich in het voorleden jaar de fransche geleerde PUCHOT bezig gehouden, waarvan men de resultaten vindt opgegeven in de Annales de physique et de chimie, Juillet 1872.