Alle dieren leven onmiddellijk of middellijk van plantaardig voedsel; zij staan dus tegenover de planten op een vijandig standpunt. De eene helft der organische wereld leeft ten koste van de andere helft en dit zou onvermijdelijk den ondergang der laatste en dus indirect ook dien der eerste tengevolge moeten hebben, wanneer niet verschillende bijkomende omstandigheden zulks verhinderden, omstandigheden, die oorzaak zijn, dat het evenwicht in de natuur, al kan het ook een enkele maal maal tijdelijk of plaatselijk verstoord worden, toch over ’t algemeen bewaard blijft. Een van deze oorzaken is het feit, dat de houding van het plantentegenover het dierenrijk, al is zij ook passief, toch in zeer vele gevallen als een gewapende vrede is te beschouwen, m. a. w. dat de planten den dieren niet altijd weerloos tegenover staan, maar veelal voorzien zijn van verdedigingsmiddelen, die aan de vraatzucht van baar aanvallers paal en perk stellen.