Op de vraag: wat eten de Visschen? zou men, zegt BREHM, volstaan kunnen met te antwoorden: andere visschen. Wel is waar worden er onder hen ook gevonden, die het met plantenkost voor lief nemen, maar regel is het toch, dat de meeste visschen onder de roofdieren gerangschikt kunnen worden. Rooven en moorden onderstelt het bezit van wapenen, en het zal uit dit opstel blijken, dat de visschen in dit opzicht volstrekt niet achterstaan bij andere dieren. Allereerst komen de tanden in aanmerking. Deze kunnen op alle kaakbeenderen voorkomen en voorts nog op het ploegbeen, op de keelbeenderen, op de kieuwbogen, ja zelfs op de tong zijn zij niet zeldzaam. In den vorm der tanden heerscht nogal verscheidenheid; in den regel zijn zij kegelvormig en puntig toeloopend, soms ook van scherpe kanten of van weerhaken voorzien, of zij bezitten afgeplatte kronen als de maaltanden der herkauwers. Bijna zonder uitzondering zijn zij door eene zeer harde emaillaag bedekt.