Slechts gering in aantal zijn de wapens, die deze dieren tot hunne veidediging kunnen gebruiken. Alleen die soorten, wier talrijke huidklieren scherpe of althans onaangename vochten afscheiden, blijven gespaard voor de vervolgingen van andere dieren; alle andere kunnen zich slechts door hunne kleur, die hetzij beschermend hetzij waarshuwend werkt en òk door hunne verborgen levenswijze onttrekken aan de vervolgingen van moeras- en roofvogels, slangen en roofdiren onder de zoogdieren. Bij de Kikvorschachtigen, zeldzamer bij de Salamanderachtiqen, bezit de rugzijde van het lichaam de kleur der omgevin, terwijl de buikzijde, onzichtbaar natuurlijk, eene andere kleur (geel, rood, wit,enz.) Vertoond. De groene Kikvorsch houdt zich voornamelijk op in moerassen of sloten, die met allerlei planten, met eendekroos bedekt zijn; de bruine, met zijn meer of minder donker bruine kleur, is meer een bewoner wan donkere, vochtige bosschen; de op booraen levenden worden, door hunne lichtgroene kleur, tusschen het gebladerte moeilijk waargenomen; ook de padden dragen de kleuren harer omgeving. Bovendien bezitten bijna allen het vermogen wijzigingen te brengen in de kleuren van hun lichaam, welke wijzigingen af hankelijk zijn van verschil in warmtegraad of lichtsterkte, en van de omgeving waarin het dier leeft. Het heeft wellicht van dezen of genen wel eens de opmerkzaamheid getrokken, dat de groene Kikvorsch, wanneer hij in vochtige en donkere bosschen wordt aangetroffen, in kleur overeenstemt met het in ontbinding verkeerend loof, nl. donkergrauw of zwartbruin. Vaalbruin of grauw is de kleur van de pad, wanneer zij onder een steen of onder een donkeren boomstam gezien wordt; doch ook zij houdt rekening met veranderde lokale omstandigheden en vertoont zich in een lichter groen-grauw kleed, wanneer zij hare woning heeft opgeslagen onder groote bladen van planten op de weiden, ja zij hult zich in een geelbruin, soms lichtgeel kleed, wanneer hare omgeving een lichtgekleurde leembodem is. Het groenachtig bruingrijs van onze kleine of groene pad (Bufo calamita) harmoniëert met hare woonplaats onder vochtige steenen. Niet in ’t oog loopend gekleurd als de volwassen dieren, past het vuile groengrijs van de jonge gevlekte Salamander (Salamandra maculosa) bij de kleur van de steenen in het water, dat zij tot midden in den zomer bewoont. Meestal prachtig gekleurd en geteekend, zoolang zij zich in het water ophouden, verwisselen de watersalamanders (Triton) haar bont huwelijkskleed tegen een donker zomerkleed, zoodra zij zich op het land in donkere schuilhoeken terugtrekken.