Om de beteekenis der plant in de folk-lore goed te verstaan, dient men te weten, dat zij er wordt beschouwd als een bezield wezen. Het is niet alleen de lente, die haar wekt, neen, zij zelf treedt der lente te gemoet en zij kent de jaargetijden, gelijk zij gevoel heeft voor dag en nacht, voor koude en warmte. Het schijnt van zelve te spreken, dat men in de plant iets anders en iets meer ziet dan eene machine, maar toch is er aanleiding u daarop te wijzen, omdat in de botanie juist die mechanische opvatting een tijd lang als de hoogste wijsheid gegolden heeft. Toen men nl. met het mikroskoop gezien had, dat iedere plant te ontleden is in afzonderlijke cellen, is het mode geworden de plant als individu eenigszins te verwaarloozen en al hare levensverschijnselen terug te brengen tot eenvoudige phjsisch-chemische veranderingen in die cellen. Dat geschiedde in denzelfden tijd, toen onder den eersten invloed der Darwinsche evolutieleer eenig inzicht in den samenhang en de ontwikkeling der bewerktuigde wereld werd verkregen en sommigen, met groote overschatting dier leer, nu ook meenden de geheele schepping met wat »kracht en stof” in en uit elkaar te kunnen zetten.