Als voor het nieuw op te rigten huishouden de lijst der aan te koopen meubelen wordt opgemaakt, onverschillig of die voor stoffering van een wijdsch paleis of van eene boerenstulp moeten dienen, dan komen op die lijst, na tafels, stoelen enz., ook al spoedig spiegels voor: — spiegels, bij den een stukken van honderde guldens waarde, prijkende met verguld gebeeldhouwde lijsten, — bij den ander een eenvoudig stuk glas, naauwelijks met een geboend houten lijstje omgeven, — vaak zelfs slechts vervangen door een hoekig en kantig fragment van een der trotsche gevaarten, waarvan wij zoo even spraken. Toch hebben allen hun spiegel en voor allen doet die spiegel hetzelfde: hij geeft de daarvoor geplaatste beelden terug. Wij vinden hier een verschijnsel, lijnregt in tegenspraak met het vroeger door ons beweerde ¹); wij zeiden toch, dat de voorwerpen, om voor ons zigtbaar te worden, den aether in trilling moeten brengen, — dat zij dit slechts doen op eene bepaalde, vrij lage temperatuur, — en wij vinden nu een koud stuk glas, dat schijnbaar die aether-trillingen te voorschijn roept; en bovendien, elke blik om ons kan ons het handtastelijk bewijs leveren, dat wij toen eene onwaarheid, eene onmogelijkheid beweerden, of verkeert dan alles op 977° Fahrenheit? Onmogelijk, want wij zien immers zelfs ijs, dat slechts 32° op den thermometer teekent?