Het ergste, wat iemand ondervinden kan, die in het openbaar den een of anderen maatregel voorstaat met het doel dien ten nutte van ’t algemeen ingevoerd te zien, is doodgezwegen te worden. Daartegen heeft de heer J. M. COLETTE mij gevrijwaard in zijn opstel in het laatste nummer van dit Album en ik betuig hem daarvoor openlijk mijn dank. Van de redactie hoop ik, dat zij mij nogmaals een plaatsje zal willen inruimen tot aanprijzing van het doel, dat ik beoog, nu met weerlegging van de bedenkingen van den heer COLLETTE; terwijl ik den lezers verzoek hun geduld niet te verliezen, nu ze al weer met hetzelfde onderwerp worden beziggehouden.