Het is tegenwoordig van algemeene bekendheid, dat de bloemen der planten zich dan eerst tot vruchten ontwikkelen, wanneer op een bepaald tijdstip eene geheel eigenaardige zamenwerking van twee harer organen heeft plaats gehad. Dit merkwaardige verschijnsel, dat men de sexualiteit der planten noemt, is thans in vele rigtingeu bestudeerd en daarbij zijn allerlei bijzonderheden bekend geworden, die de aandacht niet alleen van den plantkundige, maar ook van den leek in hooge mate trekken. Vroeger was anders. Er was een tijd toen men van de vermenigvuldiging der planten niet veel meer wist, dan dat de vruchten ontstonden ten gevolge van den bloei. Zoo ging het de oude Grieken en Romeinen. OVIDIUS b.v. verhaalt, dat als de granen goed gebloeid hebben een rijke oogst zal volgen, en dat een overvloed van wijn volgt, als de wijnstok ruim gebloeid heeft. Slechts van enkele planten, die algemeen gekweekt werden, kende men meer bijzonderheden. Zoo wisten reeds de oude Babyloniërs en Egyptenaren, dat niet alle dadelpalmen vruchten dragen. Sommige, zeiden zij, bloeiden en andere vormden terstond vruchten, maar deze rijpten eerst als het stof uit de bloemen daarbij gekomen was.