Onze eeuw mag wel buitengewoon rijk heeten in het scheppen van wegen, die over verbazende lengten zich uitstrekken, volken aan volken verbinden, ja de verst verwijderde leden van het menschengeslacht in elkanders nabuurschap voeren. Men bekleedt die wegen met metaal en tracht er eene snelheid op te bereiken, die te vergelijken is met die, waarmede de gedachte langs metalen koorden duizenden uren afstands, snel als de bliksem, doorrent. Wanneer wij het oog over de kaart der wereld laten wandelen, bemerken wij met vreugde, welk een belangrijk deel van hare oppervlakte door het uitgebreide net der spoorwegen in zijne mazen wordt opgenomen. Den menschelijken geest zien wij alzoo voortdurend triompheren over ruimte en tijd, zelfs dáár, waar wij hem onoverkomelijke hinderpalen meenen gesteld te zien. Hier moge een reusachtig gebergte zich hemelhoog als scheidsmuur tusschen volken verheffen, dáár de bruisende golven perk en paal aan de gewenschte snelheid schijnen te stellen, toch weet de mensch die bezwaren te overwinnen. Bergen zijn geslecht of doorboord, rotsen zijn gesprongen, kloven aangevuld, over de onstuimige zee wegen gelegd en boven, op en onder de vaste korst, die ons draagt, rolt alzoo de ijlende spoortrein en schijnt al die hinderpalen te bespotten. Zelfs onder het zeebed door zal men welligt na weinige jaren den stoomsleper zien heenrollen; want hoewel de plannen van MATHIEU, van FAVRE, van FRANCHOT en TESSIER, van PAYERNE, van THOMÉ DE GAMOND, van CHALMERS en anderen nog niet zijn verwezenlijkt, om òf door eenen tunnel Frankrijk met Engeland te verbinden, òf dit door eenen grooten ijzeren koker te doen, dien de zeebodem zal dragen, is het te verwachten, dat ook eenmaal hier de verbolgen optredende bezwaren zegevierend zullen worden bestreden. Hoe stout do laatstgenoemde onderneming ons moge toeschijnen, niet minder stout is die, waarbij wij thans de aandacht wenschten te bepalen en die reeds een zeer ernstig begin van uitvoering heeft gekregen: die namelijk om de Alpen te doorboren. Hier toch geldt het strijd te voeren met het ’t ijzer bespottende graniet en over mijlen afstands door rotsen heen te werken. Die strijd is begonnen en het laat zich met grond aanzien, dat men hem zegevierend zal voortzetten.