Een tal van jaren geleden maakte een natuurkundige, ik meen DOVE, opmerkzaam op liet verschijnsel, dat zeer hooge, scherpe tonen zich met meer kracht en verder voortplanten dan lage, hoewel deze dikwijls met veel meer kracht worden voortgebracht. De schrijver wees, om dit te bevestigen, op het gebruik van sommige scheepssignalen en vertelde, dat als bij hevigen storm het geloei van den wind, tegen masten en tuigen, het verstaan der bevelen, door scheepsroeper of horen gegeven, onmogelijk maakt, de scheepsfluit zich dan nog met goed gevolg laat gebruiken. Hij knoopte daaraan vast een dergelijk verschijnsel bij het licht. Wanneer men, zeide hij, eenige papierstrookjes, zuiver rood, oranje, geel, groen, blauw en violet gekleurd, naast elkander legt, en ze van tijd tot tijd bij avondschemering beziet, wordt het eerst de roode, dan de oranje enz. kleur onkenbaar, terwijl de violette het langst zichtbaar blijft. Wij treffen dus hier hetzelfde aan als bij de tonen. Het rood is de laagste, het violet de hoogste lichttoon.