De lezers van ons tijdschrift stellen er allicht belang in eens te weten, hoe en waartoe de door D’ARSONVAL in 1887 besproken, en onafhankelijk daarvan in 1891 door TESLA in Amerika ontdekte stroomen van hooge spanning (courants a haute fréquence, Tesla-stroomen) voor therapeutische doeleinden worden aangewend. Wij zullen daartoe in hoofdzaak onlangs verschenen brochure van dr. JULIUS BAEDEKER, Die Arsonvalisation, 1902, als leiddraad gebruiken. Teslaïsatie, of volgens BENEDIKT arsonvalisatie, is de zoowel locale als algemeene behandeling met stroomen van hooge spanning. Deze worden verkregen uit een batterij van twintig accumulatoren, verbonden met een RUHMKORFF’schen vonkeninductor, welke vonken van 45 centimeter lengte geeft, tot voltspanningen van 50000 volt. Door middel van een bijzonderen kwik-stroomonderbreker kan de stroom 1600 maal in de minuut worden onderbroken en, daar tienduizenden oscillaties op elke onderbreking komen, kunnen honderdduizenden in de secnnde bereikt worden. Van de secundaire spiraal van den RUHMKORFF’schen inductor gaan twee geleidingen, ieder naar een van twee onderling met de binnenbekleeding verbonden Leidsche flesschen, van welker buitenbekleeding wederom geleidingen afgaan. De eene daarvan is onderbroken, de vonk moet daar van 1 millimeter tot 2 centimeter tussehen twee kleine knopjes overspringen, wat in principe overeenkomt met den oscillator van HERTZ: de ontladingsvonk is daar namelijk, zooals HELMHOLTZ aantoonde, bij een zekere lading der condensatoren samengesteld uit een zeer groot aantal partiëele ontladingen of oscillaties van den duur van hoogstens één millioenste secunde. De beide laatstgenoemde geleidingen, waarvan de eene dus op de zoo juist genoemde wijze onderbroken is, worden nu gevoerd naar een solenoïde, de kleine primaire solenoïde genaamd, welke uit 8 koperdraadwindingen van 5 mM. dikte bestaat. In die kleine primaire solenoïde bevindt zich de secundaire solenoïde, bestaande uit 40 geïsoleerde windingen: deze wordt gebruikt voor de locale behandeling, de locale arsonvalisatie; het eene uiteinde wordt met de aarde verbonden, het andere met een electrode, waarmede de patient behandeld wordt. Die electrode, condensator-electrode genoemd, bestaat, behalve uit het caoutchouc handvat, uit een verschillend gevormden glazen knop, welke met bjn graphiet gevuld is; bij intensief jeuken, bij pijnlijke plekken, bij hoofdpijn, enz. wordt deze condensator-electrode breeder of platter of langer, naar gelang van de te behandelen plaats, gebruikt. Hoofdzaak is hierbij de huidprikkel. De electrode wordt niet op de huid gezet, doch 1 tot 4 millimeter daarvan verwijderd gehouden; men ziet dan overal van de condensator-electrode duizenden kleine violette vonkjes op de huid overspringen, hoe dichter bij de huid des te meer. Aanvankelijk kriebelt dit, maar na een kwartier wordt de huid rood en treedt een gevoel van branden op; houdt men de electrode verder af, dan springen minder vonken over, maar deze veroorzaken na ¼ of ½ minuut een onverdragelijk gevoel van branden, waarbij de huid eerst bleek, daarna vuurrood wordt. De roodheid neemt tot 1½ uur na de bestraling nog steeds toe, en blijft dan met het gevoel van branden soms tot 10 uur lang bestaan. Houdt men dan de uiterst pijnlijke bestraling te lang vol, dan ontstaat een typische brandblaar.