Het spreekwoord »ieder vogeltje zingt zooals het gebekt is” is goed bedoeld maar niet zeer nauwkeurig gezegd. De bek of de snavel heeft namelijk niets te maken met het geluid, dat er uit komt. Het stemgeluid van zoogdieren en menschen ontstaat door trillingen van stembanden, veerkrachtige plooien van het slijmvlies in het bovenste gedeelte van de trachea of de luchtpijp. Zij worden door een afzonderlijk geraamte, een kraakbeen, de larynx of het strottenhoofd, gesteund en meer of minder gespannen. Deze organen werken als de »tong” van een tongpijp. In gespannen toestand sluiten zij de luchtpijp bijna af. Wordt er nu lucht uit de longen geperst, dan geven zij mee om onmiddellijk weer terug te springen, zoodra de lucht doorgelaten en de drukking verminderd is, maar terstond worden zij dan weer opgeduwd. Vergelijken wij de stembanden met een tongwerk, dan zijn do longen de windkast en is de mondholte de pijp. De toonhoogte van het geluid wordt bepaald door de spanning der stembanden. Een vrij samengesteld stelsel van spieren aan de kraakbeenstukken van de larynx kan die spanning wijzigen en regelen. De sterkte of de kracht van het geluid hangt af van de kracht, Waarmee de lucht uit de longen wordt geperst, de klank van den vorm der mondholte; de daarin aanwezige lucht gaat voor één of enkele tonen meeklinken en die tonen hooren wij. Ook de liefelijkste, Melodieuste stem ontstaat uit een geruisch, dat niet alleen alles behalve welluidend is, maar waarin we, als wij het afzonderlijk hooren, niet eens een menschelijke stem kunnen herkennen. Dat is trouwens bij veel muziekinstrumenten ook zoo. Het geluid dat een virtuoos op waldhoorn of klophoorn voortbrengt met zijn op het mondstuk gespannene lippen, is ook een alles behalve muzikaal geruisch. Eerst de in de koperen buis aanwezige lucht geeft er den welluidenden klank aan. Geheel anders is het bij de vogels. Het orgeltje van een nachtegaal of van een lijster zit niet boven in de keel, maar veel lager. Ook de vogels hebben een larynx, want dit orgaan doet ook dienst om bij het slikken de keelholte af te sluiten van de luchtpijp en verslikken te voorkomen. De stem wordt voortgebracht door de zoogenoemde syrinx, wat eigenlijk fluit beteekent. Als men den eigenaardigen vorm van dit werktuig niet kent door eigen aanschouwing is het niet zoo gemakkelijk er een juiste voorstelling van te krijgen.