De Redactie van het Album der Natuur heeft mij verzocht eene beschrijving te geven van den mikrophoon, waarmede ik in de laatste bijeenkomst van de Natuurkundige Afdeeling der Koninklijke Akademie van Wetenschappen eenige proefnemingen gedaan heb. Ik hoop dat met het mededeelen van hetgeen volgt aan het uitgedrukte verlangen wordt voldaan. De toestel, dien ik ga beschrijven, is echter niet de eerste waarmede ik geüxperimenteerd heb. — Uit het Feuilleton Scientifique van het Journal des Débats vernam ik voor het eerst, dat HUGHES te Londen een toestel had uitgevonden, die voor het oor zou zijn hetgeen de mikroscoop voor het oog is, die namelijk, bij een telephoon-koppel in de plaats tredend van den telephoon A, den sproektelephoon, het geluid niet, zoo als tot nu toe, met verminderde, maar integendeel met zeer verhoogde inten-siteit naar den tweeden telephoon, den telephoon B, zou overbrengen. Daar de beschrijving, die van het instrument gegeven werd, vrij nauwkeurig was, besloot ik er eene kopie van te laten maken, doch de uitkomsten, die ik met den vervaardigden toestel verkreeg, voldeden mij niet ten volle. Men kon onder anderen nooit vooraf zeggen of de proeven al dan niet zouden gelukken, en eenige tatonnementen moesten altijd voorafgaan, voordat de toestel zelfs aan matig gestelde eischen voldeed. Dit was ook het geval met toestellen vervaardigd naar mededeelingen, die ik, twee of drie dagen later, in het Engelsche weekblad Nature aantrof. Dat ik op bezwaren stuitte, zal wel aan mij gelegen hebben; maar wat hiervan ook zijn moge, ze deden mij besluiten een eigen weg te zoeken; en alzoo zijn wij, mijn adsistent Dr. FIGÉE en ik, van den eenen toestel tot den anderen overgaande, eindelijk gekomen tot dien, welken ik ga beschrijven als hebbende ons de meest voldoende uitkomsten gegeven.