» Der Föhn ist los!” — Nog voor weinige oogenblikken was de hemel helder. Geen wolkje schoof zich tusschen het vriendelijk licht der zon en de jeugdige, op nieuw zich tot groenen voorbereidende aarde. Nog ligt de »sennhütte” daar boven op der Alpen helling, te midden van ’t witte sneeuwdek, dat de winter over de rotsen heeft uitgestrooid. Wel poogde de zon het kristallen weefsel te verscheuren, maar tot nog toe schoot haar kracht te kort. Eene, machtiger dan zij, zal binnen weinige uren dit werk volbrengen. Daar wordt een dunne wolkensluier zichtbaar over de kammen van ’t gebergte, dat als een vestingmuur het Helvetische hoogland scheidt van de vruchtbare vlakte der Po.