Massilia vond in andere Grieksche koloniën allengs mededingers in de vaart op Brittannië. Voor Syracuse blijkt dit uit een bericht over een reusachtig schip, dat ARCHIMEDES 214 jaar vóór Chr. bouwde. De tinvaarders namen voor hem een reusachtigen mastboom van de Kassiteriden mede. Eerst laat kwam de Britsche tinhandel in handen der Romeinen: 50 jaar na Chr. schijnt dit nog niet het geval te zijn geweest, want bij PLINIUS leest men: » het tin komt, volgens het fabelachtig verhaal, van eilanden uit de Atlantische Zee, maar zeker komt het uit Spanje”. Wegens den hoogen prijs van het moeilijk verkrijgbaar tin, kan het niet verwonderen, dat men in de oudheid dit metaal bijna uitsluitend voor de bereiding van het onmisbare brons bezigde en het in zuiveren staat weinig gebruikt werd. Naar het schijnt door de Egyptenaren en Israëlieten in ’t geheel niet: het hiëroglyphen-schrift der eersten heeft geen teeken voor tin en wat de Phoeniciërs hun brachten was niet het zuivere metaal, maar koper uit Azië (brons). Daarentegen is het niet onbekend geweest aan de Chaldeërs: het tin wordt genoemd in de spijkerschriften en onder de zeven kisten , in de fundamenten van het Sargon-paleis bij Khorsabad gevonden , is er één van tin. Dat de Zwitsersche paalbewoners het metaal kenden en vermoedelijk zelven hun brons vervaardigden, werd reeds vermeld: te Auvernier vond men in eene paalwoning een tinnen radje.