Verschillende soorten van kevers loven in hunnen eersten toestand, als larve of masker, in het hout dat tot de zamenstelling onzer woningen heeft gediend, of in dat, waaruit onze meubelen zijn vervaardigd. In het eerste leven voornamelijk boktorren, in het laatste kleinere torretjes, omtrent welke wij op verzoek van een der lezers van het Album der Natuur eenige modedeelingen willen doen. Ons werd gevraagd: “hoe de houtwormen in onze meubels komen, hoe zij leven en hoe wij ze er uit kunnen doen verdwijnen?” Vooreerst zij aangemerkt dat de naam houtworm wetenschappelijk onjuist is, aangozien de geelachtig witte diertjes, die men in het hout aantreft, geene wormen zijn, maar larven of maskers, die later in kevers (torretjes) veranderen of, juister gezegd, door vervelling eerst popjes en later weder door vervelling kevers worden. Het woord wormstekig of wurmstekig is derhalve ook niet juist, maar als wij dit eenmaal grondig weten, kunnen wij er ons even goed van blijven bedienen als van de woorden oorijzer, walvisch, zeeleeuw en honderd andere dergelijken.