De ortolaan (Emberiza hortulana) heeft zich reeds vroeger in enkele exemplaren in de provincie Overijssel vertoond. Voor twee jaren verhaalde ons een vogelaar, dat hij in het najaar eene vlucht daarvan op de Oosterenk bij Zwolle had waargenomen. Te gelijk berichtte ons een liefhebber van vogelen, dat hij in den aanvaug van den zomer een mannetje en wijfje omtrent het kerkhof te Zwolle had gezien, die daar in den omtrek hun nest moesten hebben, terwijl het eene zeldzaamheid is, dat zij in ons land nestelen. Ondertusschen schijnt de trek dezer vogeltjes over Overijssel toe te nemen. Althans hebben zich dit voorjaar (1875) met de vangst daarvan twee vreemde vogelaars niet zonder goeden uitslag bezig gehouden; zij gebruikten hierbij een slagnet en eene kooi, waarin een ortolaan besloten was. Zij hadden ongeveer 270 à 280 stuks gevangen op de bouwlanden onder de gemeenten Ambt Ommen en Dalfsen en bij het spoorwegstation aan de Dedemsvaart. Een hunner kameraden hield zich bezig met de vangst in de omstreken van Zutphen. Ook strekten zij hunne tochten in Twenthe tot bij Oldenzaal uit. De gevangen ortolanen werden aan eenen opkooper in Oss in N. Brabant geleverd, die zo voor ƒ 2 per stuk in Engeland verkocht, waar zij voor het gebruik vet gemest werden, waartoe men in de romeinsche volières gierst en vijgen bezigde. (Zie VARRO De re rust. 1. 3 c. 5). Wij vermeenden de verschijning der ortolans in Overijssel wel der vermelding waard te zijn, daar de heer SCHLEGEL de vluchten daarvan tot Noordbrabant beperkt. Waarschijnlijk zijn ze ook doorgaande in Overijssel geweest, maar onopgemerkt.