Overbodig is het voorzeker in deze vergadering uit te weiden over den grooten vooruitgang, die in de laatste vijftig jaren op elk gebied der natuurwetenschappen heeft plaats gehad. Ik breng slechts in herinnering, dat hij hoofdzakelijk verkregen werd door een juist stelsel van proefneming. Een proef heeft weinig waarde, indien zij niet gepaard gaat met meting. In elk geval leert zij niet wat zij leeren kan, als de grootheden, welke er bij in het spel komen, niet in getallen worden uitgedrukt. Meten is het werk van een ieder, die een groep van natuurverschijnselen in den grond wil onderzoeken, en verbazend is de opoffering van tijd en moeite, die menig geleerde zich getroost om tot de juiste waarde van een grootheid te geraken.