In de vijfde aflevering van dezen jaargang 1870 van het Album der Natuur is een stukje geplaatst over tijd en tijdsverdeeling en meer in ’t bijzonder over de dugtelling. In dat stukje is opgegeven en door een bijgevoegd kaartje aanschouwelijk voorgesteld, op welke wijze de dagtelling op aarde wordt gerekend en waar de verwisseling van datum plaats vindt. De wensch is daarin uitgedrukt, dat, ter bevordering van orde en regelmaat voor de scheidingslijn van datum en weekdag een meridiaan mogt verkozen worden, die door de Behringstraat en het midden van den grooten Oceaan gaat, doch tevens is daarbij op de moeijelijkheid gewezen, welke zulks bij de bewoners der talrijke Zuidzee-eilanden zoude ondervinden, daar deze daardoor genoodzaakt zouden worden één dag in hunne telling te verspringen. Intusschen mogen wij ons verheugen, dat men reeds eene schrede is vooruit gegaan. Immers, volgens berigten uit Manilla, de hoofdplaats der Philippijnen, telt men daar thans den datum even zoo als te Hongkong en op onze Oost-Indische eilanden. De aangegevene kromme lijn op ons kaartje moet dus nu ten oosten der Philippijnsche eilanden worden getrokken en wel tusschen deze en de Mariannen en Carolinen.