Reeds bij oude geographische schrijvers vindt men vermeld, dat de condensatie der atmospherische waterdampen de oorzaak van de wolkenvorming is, doch van de wijze, waarop zulk een proces in al zijne onderdeelen tot stand komt, vermochten zij zich geen rekenschap te geven. Eerst in den nieuweren tijd, nu de leer der atomen en moleculen aan scheikunde en natuurkunde menige verklaring van vroeger onbegrepen verschijnselen aan de hand heeft gedaan , zijn tot het juiste inzicht van de verdamping belangrijke bijdragen geleverd. De moleculen der vloeistoffen onderscheiden zich van die der vaste stoffen door haar veel grooter slingeringen, doch overigens vertoonen zij daarmee vele punten van overeenkomst. Zoo is bij beiden de toename van temperatuur de oorzaak van de vermeerdering der gemiddelde snelheid. Stellen wij ons nu voor , dat aan de oppervlakte van water zulk eene temperatuurstoename plaats heeft en de werkelijke beweging, daar te voorschijn geroepen, van het gemiddelde afwijkt, dan kan het gebeuren, dat een molecule buiten de aantrekkingssfeer harer gelijken komt en zich als een gas-molecule vrij in de lucht beweegt. Zij onderwerpt zich dan ook aan de wetten der gassen. Nu weten wij, dat volgens de theorie van KRÖNIG en CLAUSIUS de gasmoleculen zich bij een bepaalde temperatuur met een constante snelheid zoo lang in een rechte lijn verder bewegen, totdat zij door andere moleculen of hindernissen van welken aard ook, in een nieuwe baan worden gebracht. De gasmoleculen, die door onderlinge aantrekkingskracht bijna geen invloed op elkaar oefenen , gedragen zich in elkanders nabijheid als veerkrachtige kogels, die elkaar afstooten , zoo althans geene temperatuursafname hare beweging en veerkracht doet verminderen. Heeft dit laatste namelijk plaats, dan vereenigen de moleculen zich en er ontstaat een waterdroppel, die in den dampkring zweeft. Gaat deze condensatie voort en vereenigen zich nog meer moleculen met den gevormden droppel, dan kan deze zóó zwaar worden, dat hij als regen neervalt. Het laat zich dus hooren, dat alles wat dienen kan om de veerkracht der waterdamp-moleculen te verslappen bevorderlijk is aan de vorming van wolken en nevelen.