“Schoenmaker, blijf bij je leest” is zonder meer het stomste spreekwoord dat ik ken. Maar misschien is dat wel omdat ik wetenschapper ben. Ik kan me voorstellen dat het in een bedrijf wat vervelend wordt als de PR-medewerker even tussendoor zich met de financiële administratie gaat bezighouden. Maar in de wetenschap kan een blik van een leek soms heel verfrissend werken. Dat wil niet zeggen dat ze altijd de spijker op de kop slaan (ik herinner me een astronoom die Nature haalde met de mededeling dat de oervogel Archaeopteryx een vervalsing was), maar ze zetten je in ieder geval aan het denken. Neem nu bijvoorbeeld de ingezonden brief van Rohde en Muller in Nature van maart dit jaar (lit. 4). Rohde en Muller zijn natuurkundigen, maar het artikel in Nature ging niet over supergeleiders, kernfusie of deeltjesversnellers. De heren vonden het leuk om eens te gaan rekenen aan biodiversiteit. Dat deden ze door te kijken naar de vermaarde database van Sepkoski, waarin de ranges van alle geslachten van dieren uit de zee sinds het Cambrium zijn opgetekend. Je zou denken dat we inmiddels al uitgerekend zijn aan die database (ik besprak al eerder in Lapilli een studie die op Sepkoski gebaseerd was), maar er was alle aanleiding om nog eens een keer opnieuw naar de gegevens te kijken. Vorig jaar is namelijk de geologische tijdschaal gereviseerd en zijn nieuwe absolute ouderdommen toegekend aan de verschillende grenzen tussen de tijdperken.