Het is weer herfst. Seizoen van stamppotten en snert. Hoewel althans bij ons thuis het echte wintereten er een beetje uitgaat. Van de week nog nasi gegeten, en al in maanden geen boerenkool meer gezien. Jammer eigenlijk, want ik vind dat eten naar het seizoen toch altijd wel wat hebben. Maar ergens is het natuurlijk inmiddels een beetje onzin. Vroeger was er gewoon niets anders voorhanden. En als je dan bedenkt dat we zelfs ananasschijven bij de nasi hadden, dan zit de wereld vandaag de dag toch heel anders in elkaar. Eten naar het seizoen was ook het onderwerp van een artikel in Science van een Amerikaans team onder leiding van Matt Sponheimer (lit. 2). Zij onderzochten de eetgewoonten van mijn favoriete mensachtige, Paranthropus. Nu is het misschien een beetje raar om een favoriet onder de verschillende aapmensen te hebben, maar Paranthropus heeft het gewoon allemaal. Met zijn zwaar gebouwde gezicht, de beenkam over het hoofd en zijn enorme kiezen vormt het een buitenbeentje in de menselijke evolutie. En dat maakt hem juist zo aantrekkelijk. Over deze Afrikaanse aapmens wordt tenminste niet voortdurend ruzie gemaakt. Het is een duidelijke zijlijn. Zoals ik indertijd leerde (en ook vaak genoeg heb doorverteld) was het een specialisatie in de richting van een meer vegetarisch dieet. Een van de soorten uit het geslacht kreeg zelf de bijnaam notenkrakerman. En het vaste cliché is dan, dat juist de steeds verder gaande specialisatie uiteindelijk leidde tot uitsterven.