Aan de noordoever van de Maas in de Loonse Uiterwaard tussen de dorpen Niftrik en Balgoy (prov. Gelderland, figuur 1) wordt sinds 1984 door de firma Delgromij zand, grind en keramische klei gewonnen als bouwgrondstof voor de beton- en keramische industrie. De winning is inmiddels beëindigd en momenteel worden de oevers van de ontstane plas afgewerkt. Bij het verzamelen op een grindstrandje aan de plas zijn grote hoeveelheden mooi geconserveerd Plioceen schelpenmateriaal tevoorschijn gekomen, die belangrijke inzichten opleveren over kustnabije associaties uit het Vroeg Plioceen. De Loonse Uiterwaard was de vroegere maasuiterwaard van het plaatsje Neerloon. Eindjaren dertig werd dit weidegebied door kanalisatie van de Maas afgesneden van het dorp (figuur 2). In het gebied liepen zeer diepe meanders die stroomopwaarts voorbij Grave begonnen. De meanders slingerden zich om het dorpje Keent heen terug naar Balgoy om daarna richting Niftrik te lopen. Deze meanders vormden een obstakel voor de afvoer van Maas water en vooral voor de scheepvaart. Er werd een kanaal gegraven tussen Balgoy en Keent en tussen Neerloon en de Loonse Uiterwaard. Hierdoor werd de doorgang van het water en de scheepvaart in grote mate verbeterd. Grote delen van de oude meander werden tijdens dit proces gedempt, rond Keent zelfs helemaal. De Loonse Uiterwaard werd door een 250 meter brede landstrook verbonden met Balgoy. Toen de werkzaamheden waren afgerond was het verhaal nog niet afgelopen. Het zou nog tot 1958 duren voordat Keent officieel aan Noord Brabant zou worden toegevoegd en de Loonse Uiterwaard aan Gelderland. Bij de opdeling van de gemeente Overasselt in 1980 ging de uiterwaard samen met het dorp Balgoy over naar de gemeente Wijchen.