Mollusken uit Langenboom waren lekkere hapjes, maar niet zonder slag of stoot. Er moest wel voor gewerkt worden! De bewijzen zien we nog steeds terug in de miljoenen jaren oude schelpen. Eerder onderzoek liet zien dat ca. 20 procent van de pliocene bivalven een boorgaatje heeft, voornamelijk gemaakt door slakken van de naticidenfamilie (Klompmaker, 2009). Bij de berekening hiervan is rekening gehouden met het feit dat bivalven twee kleppen hebben. Eén compleet gaatje is dus nodig per twee kleppen om fataal te zijn voor de bivalve. Dit percentage is een benadering voor de gehele molluskenfauna uit Langenboom omdat de andere bekende mollusken, gastropoden en scaphopoden, relatief weinig voorkomen. Ook in gastropoden en (miocene) scaphopoden zijn deze boorgaten overigens te ontdekken (Klompmaker, 2009, 2011). Voor een beknopt overzicht van alle fossielen uit Langenboom zie Klompmaker en Wijnker (2010). Eén bivalve uit Langenboom zou ik er graag willen uitlichten in dit stuk: Astarte anus. Deze soort is de enige bivalve uit het Laat Mioceen van Langenboom volgens Wijnker et al. (2008) en komt alleen voor in de molluskenrijke laag op 15 meter diepte. Frank Wesselingh (Naturalis) vertelde mij eens dat deze soort alleen in het Mioceen voorkwam in andere vindplaatsen, en dus is de conclusie dat de Langenboomse A. anus een miocene soort is een logische. Bovendien is de kleur van A. anus donkerder dan die van andere bivalven en zijn veel individuen vaak flink afgesleten.