In 1874 zijn de eerste vondsten van mammoeten en andere grote ijstijdzoogdieren van de bodem van de Noordzee vastgelegd. Toen werd gedacht dat er voor de kust van de provincie Zeeland een mammoetkerkhof zou liggen. Daarna zijn er vele duizenden en duizenden resten van grote zoogdieren zoals mammoeten, neushoorns, steppewisenten en wilde paarden opgevist, meestal als bijvangsten van de boomkorvisserij (Mol et al., 2008). Dat is de visserij waarbij met sleepnetten over de bodem van de zee wordt getrokken om zodoende platvissen als tong en schol te vangen. Dat in die netten dan ook allerlei andere zaken terechtkomen, moge duidelijk zijn. Dankzij die boomkorvisserij weten we dat de Noordzee heel rijk is aan fossiele zoogdieren uit het Pleistoceen. Eind 2011 is in twee etmalen een gigantische hoeveelheid beenderen van mammoeten opgevist, vlak voor de kust van Zuid-Holland.